Public Auditing

Arie Molenkamp

Een platform om het gedachtegoed van Internal Auditing en Public Auditing te kunnen presenteren, becommentariëren en evalueren.

Home / Blog /

Geen decharge voor de Monitoring Commissie.

Datum: 17-03-2013, 11:00 uur

Het mandaat van de Monitoring Commissie Banken loopt in april 2013 af. De commissie maakt daarvan gewag in haar “tweede integrale” rapportage[1] over de naleving van de Code Banken. Uit het voorwoord van deze rapportage spreekt een zekere zelfvoldaanheid. Na lezing van het rapport moeten we constateren dat de kwaliteit van het rapport deze houding niet rechtvaardigt. Het blijft volstrekt in het vage hoe het nu met de kwaliteit van het risicobeheer in de bancaire sector is gesteld.

Men leze het voorwoord. Terwijl heel Nederland zwicht onder de last die haar door de banken is aangedaan en de lezer van een quasi waakhond wil horen of er nu eindelijk schoon schip is gemaakt, stelt de Commissie dat het “met het oog op de toekomst”, “naar het oordeel van de commissie noodzakelijk is dat de banken de code daadwerkelijk omarmen en zowel in- als extern uitdragen”. Kennelijk is er nog geen steek veranderd!

Ook de eerste passage van de samenvatting spreekt boekdelen. De lezer wordt eerst voorgehouden dat “de Commissie een grote mate van compliance constateert met de code, maar dat het publiek er niet mee bekend is”. De argelozer lezer denkt dat alles op orde is, maar dat de bank heeft verzuimd dat heugelijke feit aan het maatschappelijk verkeer te melden. In de volgende zin wordt deze droom echter ruw verstoord: “Het implementeren van de code ….. vergt drastische veranderingen van cultuur en processen binnen de banken”. En het publiek maar denken dat de banken, de staatsbank incluis, die cultuurverandering al lang hadden aangezwengeld en doorgevoerd. Of weten we wel beter en bevestigt het rapport, na drie jaar “monitoren”, het vooroordeel dat het vechten tegen de bierkaai is?

De derde passage van de samenvatting doet daar niet voor onder. Enerzijds wordt gesteld dat “de tone at the top nog steeds in positieve zin verandert” (verbaast de commissie zich over de opgaande lijn?), “tegelijkertijd worstelen banken nog met de operationalisering en concretisering van de klant centraal” (dat weten we als cliënt dan ook weer) en “ontbreekt een duidelijk toetsingskader waardoor monitoring van de naleving lastig is”. Wat is er nu echt aan de hand?

Natuurlijk voert het te ver om de inhoud van het rapport hier en detail te bespreken. Naar ons oordeel zijn bovenstaande zinsneden exemplarisch voor het gehele rapport. Met andere woorden; het blinkt uit door vaagheid, door een hoog platitude gehalte en door het onderling strijdige van de gedane uitspraken.

Blijkens het Instellingsbesluit heeft de Commissie slechts als taak om de naleving van de code te monitoren. De banken hebben deze lame duck insteek overigens goed begrepen getuige de ontluisterende uitspraak “dat de commissie helaas heeft moeten constateren dat aan haar oproep om een dialoog met de samenleving aan te gaan door de bankensector nauwelijks gehoor is gegeven”. Het siert de Commissie dat ze met deze zinsnede wel duidelijkheid verschaft over de mentaliteit binnen de bankensector in Nederland.

De Commissie dient door haar opdrachtgever te worden aangesproken op de uitvoering van haar monitoring taak; zowel op de bij de oordeelsvorming toegepaste onderzoeksmethode als op de onderbouwing van haar uitspraken. De Commissie maakt de door haar gehanteerde normenkaders immers niet expliciet, terwijl ook meetbare criteria ontbreken. De Commissie geeft zich daarbij geen rekenschap van de interne werking van ondernemingen, in het bijzonder op het gebied van governance, interne controle, financial audit en auditing management control. De commissie vermeldt ook niet hoe zij tot de uitspraak komt dat “dat de banken nu echt iets moeten gaan brengen wat voor herstel zorgt”. Een uitspraak die ook niet in lijn lijkt te zijn met haar conclusie dat de “organisatie en opzet van het risicomanagement nu meer holistisch is”. Wat dit laatste ook moge betekenen; de uitspraak zal bij de burger niet bijdragen aan het zo noodzakelijke herstel van vertrouwen.

Het wordt tijd dat de Commissie duidelijk maakt welke kaderstellingen zij op het gebied van risicobeheer en internal governance precies hanteert; uitgangspunten die gestoeld dienen te zijn op moderne opvattingen over het besturen en inrichten van ondernemingen. Eerst dan kan het risicobeheer bij banken worden getoetst.

Na lezing van het rapport zal ook de minister, naar verwachting, tot de conclusie komen dat de Commissie nog niet kan worden gedechargeerd.

Arie Molenkamp,
Den Haag.

 


[1] December 2012

Volgende bericht

Vorige bericht

Contact

Public Auditing

Postbus 11598

2502 AN Den Haag

06 - 53361850

a.molenkamp@publicauditing.nl