Public Auditing

Arie Molenkamp

Een platform om het gedachtegoed van Internal Auditing en Public Auditing te kunnen presenteren, becommentariëren en evalueren.

Home / Blog /

Haiku no. 3, Onderwijs

Datum: 07-10-2020, 10:52 uur

De huidige pandemie legt voor een aantal universiteiten en hogescholen bloot dat de continuïteit van de instelling in het geding is nu buitenlandse studenten, met name die uit Azië, het laten afweten.

Een andere, interessante, kant van deze virus-medaille is dat er een evaluatie kan plaatsvinden van dit wervings-avontuur en we mogelijk kunnen terugkeren naar de meer evenwichtige situatie in de 20e eeuw.

Er hangen namelijk wel degelijk problemen samen met de grootschalige werving, toelating, huisvesting, vorming en studie van buitenlandse studenten. De Inspectie van het Onderwijs spreekt in dit verband[1] zelfs over het door een aantal instellingen benadelen van de internationale reputatie van het Nederlandse onderwijs en de betreffende kwetsbare groep studenten. De risico’s die de Inspectie bij haar onderzoek naar deze praktijken hanteerde waren niet mis te verstaan; te weten het substantieel grote aandeel buitenlandse studenten in de totale studentenpopulatie van een instelling, de voor de instelling relatief onbekende internationale onderwijsmarkt, de inschakeling van bemiddelingsbureaus, het ontbreken van diplomaverificatie, het hanteren van lage of sterk uiteenlopende toelatingseisen en de variëteit aan voorbereidingscursussen. Bovendien hebben de instellingen bij de werving te maken met een groot aantal verschillende overheidsinstanties, verschillende wetten en regelingen, transparantie van het overheidsbeleid en de mate van deskundigheid van de betrokken instellingen.

Gebleken is voorts dat een aantal hogescholen bij de werving van studenten onvolledige informatie verstrekte over de accreditatiestatus van de aangeboden opleidingen. Ook werd er wel beweerd dat er sprake was van een “international study environment”, terwijl de studenten in Nederland onderwijs kregen in een groep die vrijwel volledig uit studenten van hun eigen nationaliteit was samengesteld. Soms bleek het een te grote opgave te zijn om in het woud van elkaar beconcurreerde commerciële bemiddelingsbureaus een weg te vinden; een omstandigheid die kon resulteren in onduidelijkheid over de motivatie van studenten; een omstandigheid die in Nederland kon leiden tot het overschrijven naar een andere opleiding en ook wel het verdwijnen in de illegaliteit.

Een effect dat naar mijn mening onvoldoende door de Inspectie is belicht is de kwestie van de beperkte huisvestingsmogelijkheden van studenten; noodgedwongen krijgen buitenlandse studenten de voorkeur boven hun Nederlandse collegae, cf. Universiteit Leiden, bij het toewijzen van de schaarse studentenkamers. Dit probleem uit zich in de absurde situatie dat ketens als The Student Hotel, aanbod van hotelkamers voor ongeveer € 1.000,00 – € 1.200,00 per maand, in opmars zijn.

We gaan overigens maar voorbij aan een andere zeer specifieke kwestie die in dit verband speelt; namelijk het feit dat Confucius Instituten, zijnde instellingen van de Chinese overheid, zich exclusief en specifiek verbinden aan Nederlandse Hogescholen en Universiteiten. Natuurlijk zijn er in de wereld meer landen die het fenomeen kennen van gesponsorde centra ter verspreiding van cultuur en taal (Alliance Française). In het geval van China is het risico van beïnvloeding echter zodanig groot dat de AIVD meent zich daar kritisch over te moeten uitlaten. De supporters van internationalisering van universiteiten halen vervolgens daar hun schouders over op; een houding die niet dwars staat op de realiteit dat de financiën van de betreffende instellingen er door worden gespekt; hetgeen vooral schijnt te spelen als de opleiding een studierichting Chinese taal en cultuur kent.  Dat laatste uit zich dan bijvoorbeeld in de beschikbaarstelling van studiebeurzen, lesmateriaal, fondsen voor bibliotheekuitbreiding en een zekere instroom van goedgeschoolde Chinese docenten.

Natuurlijk zullen universiteiten en hogescholen goed omgaan met het bewaken van de grenzen tussen onafhankelijke wetenschapsbeoefening en kennisoverdracht enerzijds en staatsreclame anderzijds; hetgeen niet wegneemt dat het bij het uitvoeren en bewaken van het beleid toch zomaar mis kan gaan.

 

NB:

Een Haiku is een Japanse dichtvorm die uit drie regels bestaat van achtereenvolgens vijf, zeven en vijf lettergrepen. Een gedicht dat de intentie heeft om met een inventief en subtiel woordenspel, een opkomende sensitieve, objectieve waarneming te weerspiegelen. Vaak bevat het een verrassend element, waarbij meestal eerst de derde regel de “ontknoping” vormt.

 [1] Inspectie van het Onderwijs; “Buitenlandse studenten in het hoger onderwijs”; oktober 2008

 

Volgende bericht

Vorige bericht

Contact

Public Auditing

Postbus 11598

2502 AN Den Haag

06 - 53361850

a.molenkamp@publicauditing.nl